U bent hier

Blade Runner; Het neerdalend stof van een catastrofe

TitelBlade Runner; Het neerdalend stof van een catastrofe
PublicatietypeDivers
Publicatiejaar2013
AuteursKnoop, R.
Pagina's12
UitgeverGEA Consultancy / Lectoraat Digital Archiving & Compliance Hogeschool van Amsterdam
Plaats uitgaveAmsterdan
TaalNL
RefMan9842
Samenvatting

Ik weet niet of wat we om ons heen kunnen waarnemen een informatiemaatschappij is. De bedenkers van die term doelden op een postindustriële samenleving, met nieuwe paradigma’s voor waardecreatie, distributie en consumptie, gebaseerd op voor iedereen onbegrensde toegang tot oneindig grote hoeveelheden verfijnde, eenduidige informatie. Dat zou de boel flink in beweging zetten. Maar de dotcom-luchtbel, de IJslanddéconfiture, de hypotheekzeepbel, de vastgoedspeculatie, het Facebook-geloof en de systemische malversatie van het bedrijfsleven die sinds de val van Enron aan het licht kwam: misschien zijn het evenzovele weerleggingen van de houdbaarheid van nieuwe paradigma’s. Of van het fluimgehalte van wat we denken dat dat zijn. Maar laat ik me beperken tot mijn eigen terrein: de informatiecomponent van erfgoed en cultuur.

De gedigitaliseerde erfgoedwereld is geen globaal fenomeen. Ze is sterk gelokaliseerd. Hoogstens in West Europa, Noord Amerika en het Verre Oosten, en dan nog alleen in sommige delen, is er sprake van een zekere digitale standaard die de claim zou rechtvaardigen dat die sector substantieel aan de informatiemaatschappij deelneemt. Dan heb je het over musea die beschikken over een nette, interactieve website waarop een significant deel van hun collectie serieus digitaal beschikbaar is, en die zich openstellen voor toe-eigening door allerhande individuen en special interest-groepen in ‘de samenleving’. Die zich niet verschuilen achter tariefmuren, die zich digitaal laten kennen, die uitkomen voor hun beleid en visie. En die zich bewust zijn van de bijzondere betekenis van de digitale tijd voor voorheen in de eigen instelling jaloers bewaakte, gemonopoliseerde kennis. Vergelijkbare kennis is echter ook allerwegen buiten het eigen gebouw te vinden, bij liefhebber en nerd, bij een kring van collega-instellingen maar ook bij geheel andersoortige organisaties. En niet alleen vergelijkbare kennis, maar ook betekenisvolle opvattingen en getuigenissen van smaak, toewijding en zin.

Een belangrijke eigenschap van de huidige informatiemaatschappij is dat dat bewustzijn leidt tot nieuwe allianties, verbanden en netwerken. Soortgelijke en soortverschillende spelers, producenten en gebruikers vinden en versterken elkaar, interacteren met elkaar en exploreren nieuwe horizonten. Dat leidt in ieder geval tot een voorlopig nieuw vocabulaire: crowd sourcing, the participatory museum, pro-Ams, participative curating. Nu nog Engels, straks misschien Chinees, of Urdu.

Elders in de erfgoedwereld worden andere keuzes gemaakt, of blijft men hangen in oudere modellen. Aan de basis liggen sterker gelokaliseerde toewijding en aandacht, met oog voor terroir en ecosysteem. Of eenvoudig het ontbreken van middelen voor de majeure investeringen die voor eCultuur op boven omschreven wijze nodig zijn (waarbij het voor mij echt de vraag is of er inderdaad sprake is van investeringen, die immers een rendement veronderstellen, of dat het gewoon uitgaven zijn). Of men ziet simpelweg geen heil in het virtualiseren, en dus ontlokaliseren, van het aan erfgoed gebodene. Waarom op de informatiesnelweg invoegen wanneer de arena met betrekking tot erfgoed vooral een lokale context met zijn spelers is, en er voor virtueel bereikbare buitenstaanders weinig te halen valt, buiten dagbezoek en licht vertier? Dat heette toerisme, en dat wordt misschien terecht wel tot een wezenlijk andere categorie gerekend dan die van erfgoedgemeenschap. De reiziger vergaapt zich aan het vreemde dat voor de niet-toerist het eigene is. And the twain shall never meet.

Aantekeningen

Opgenomen in:  G.J. van Bussel (red), De Informatiemaatschappij van 2023; Perspectieven op de nabije toekomst, GEA Consultancy / Lectoraat Digital Archiving & Compliance Hogeschool van Amsterdam, Amsterdam, 2013. (blz 14 -  25)
 

 

Citation Keyref_9842
Share/Deel