@booklet {ref_1169, title = {Tegengestelde Krachten in Taal}, year = {2001}, note = {

Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar in de Taalvariatie binnen het Nederlands aan de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam op donderdag 13 september 2001

ISBN 90 5629 218 8

}, publisher = {Vossiuspers UvA,}, address = {Amsterdam}, abstract = {

Boven de Oudemanhuispoort, reeds lange tijd het middelpunt van deze universiteit, hangt aan de kant van de Kloveniersburgwal een gevelsteen met een tekst die luidt: {\textquoteright}Wie het zelfde anders zegt, zegt iets anders{\textquoteright}.

Toen ik in januari van dit jaar op weg was naar mijn eerste college in mijn nieuwe functie van bijzonder hoogleraar Taalvariatie viel mijn oog op deze tekst. Het is de vraag of deze tekst wel over taal gaat. De steenhouwer zal veeleer de juridische faculteit op het oog gehad hebben, of wellicht een modieus vak als communicatiekunde. Toch is Paul Scholten erin geslaagd om op een kernachtige manier de essentie van het vakgebied taalvariatie onder woorden te brengen.

De tekst geeft aan dat twee uitspraken tegelijkertijd hetzelfde kunnen zijn en toch verschillend. Die paradoxale stelling vormt vanmiddag het uitgangspunt van mijn betoog. Ik zal proberen te laten zien dat het juist de tegenstelling is, en niet de uniformiteit, die het onderzoek naar de eigenschappen van taal richting geeft.

Er zijn grofweg twee manieren om tegen taal aan te kijken.
Ten eerste functioneert taal als een object in de samenleving. Het is een {\textquoteright}ding{\textquoteright} dat los van onszelf bestaat. Aan de andere kant maakt taal deel uit van onszelf; taal zit in ons hoofd. Taal is daarmee zowel een object voor sociologisch onderzoek als voor psychologisch onderzoek. Ik zal in de volgende twee paragrafen laten zien dat beide benaderingen gedreven worden door een interne spanning.

In het derde deel van deze oratie zal ik proberen aan te tonen dat deze spanning zich niet alleen bevindt op een abstract, theoretisch niveau, maar dat we ook op het gedetailleerde niveau van taalkundige analyse deze spanning tegenkomen als drijvende kracht en essenti{\"e}le voorwaarde voor het bestaan van taalverandering en taalvariatie. Aan de hand van variatie in de keuze van het betrekkelijk voornaamwoord in het Nederlands zal ik proberen te illustreren op welke wijze de interne, psychologische en de externe, sociologische tegenstellingen een rol spelen bij het verschijnsel taalvariatie.

}, url = {http://www.meertens.knaw.nl/medewerkers/hans.bennis/oratie/index.html}, author = {Hans Bennis} }